We zitten midden in het weidevogelseizoen. Op grasland en akkers liggen her en der verspreid legsels van grutto, kievit of tureluur en de eerste pullen zijn al uit het ei. Topdrukte voor de zeven weidevogeldronepiloten, die de vrijwilligers ‘op de grond ‘ ondersteunen met warmtebeelden vanuit de lucht. Kees Meijer is weidevogeldronepiloot. Voorafgaand aan bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden voert hij op verzoek vluchten uit. Dat doet hij voor BoerenNatuur Utrecht Oost, maar ook voor organisaties als Natuurmonumenten. Op 29 maart was dit jaar zijn eerste vlucht, vertelt hij over zijn pilotenwerk.

Warmtebeelden en daglichtfoto's

De drone waarmee de piloten vliegen, is uitgerust met een warmtebeeld- én daglichtcamera. Vroeg in de ochtend, als het temperatuurverschil tussen legsel en omgeving het grootst is, lokaliseert de warmtebeeldcamera zogenaamde spots. Dat zijn warme plekken waar zich waarschijnlijk weidevogellegsels, weidevogeljongen of volwassen dieren bevinden. Deze locaties worden doorgestuurd naar de Boerenlandvogelmonitor.

Spot_kievitsnest.png

Van binnen naar buiten werken

Er worden ook foto's van de spot gemaakt. Aan de hand hiervan kunnen de vrijwilligers (en boeren) de spots bezoeken en vaststellen om welke soort het gaat. Zij markeren de vindlocatie op het perceel, zodat de boer bij grondbewerkingen rekening kan houden met jong leven op zijn land. Jong leven, want de volwassen dieren weten zich vaak wel bijtijds uit de voeten te maken. Het is belangrijk dat er van binnen naar buiten wordt bewerkt. Gebeurt dat van buiten naar binnen, dan worden de dieren als het ware opgesloten in een steeds kleiner wordend gebied, waarna zij uiteindelijk geen kant meer op kunnen.

spot_kievitpullen.png

Voor sommige jonge dieren is van “binnen naar buiten”-werken niet afdoende. Reekalfjes bijvoorbeeld, door het ouderdier veilig weggelegd in het hoge gras, blijven liggen totdat ze worden opgehaald. Maaimachine of niet. Gelukkig zijn ook zij goed te vinden met de warmtebeeldcamera en krijgen ze van de vrijwilligers een veilig tijdelijk onderkomen.

spot_ree_en_grutto.png

Ogen in de lucht en op de grond

Zonder de warmtebeelden van de weidevogeldrone zouden veel minder dieren bijtijds worden opgemerkt. In het lange gras zijn – behalve reekalveren- ook tureluurs, grutto’s en wulpen nauwelijks te zien. Zij duiken helemaal naar de grond bij onraad. Andersom kan de dronepiloot niet zonder zijn ogen op de grond. Kees vertelt hoe de daglichtcamera bij een warmtespot soms alleen maar gras laat zien. Of wel sporen naar wat een nest moet zijn, maar van welke vogel dan? En heel dichtbij kun je met de drone de weidevogels niet naderen zonder ze te verstoren. Met name scholeksters gedragen zich agressief naar deze indringer. Een aanval zou beide partijen waarschijnlijk beschadigen.

Soms registreert de warmtebeeldcamera waarom er géén weidevogels zijn. Zoals in Westbroek, waar in een normaal gesproken rijk weidevogelgebied geen enkele waarneming werd gedaan. Een vlucht met de weidevogeldrone leverde het beeld op van twee vossen. Een verdrietig maar ook prachtig plaatje van de realiteit waar weidevogelvrijwilligers mee te maken hebben.

spot_vos.png

Ondersteunend aan elkaar

Kees benadrukt met zijn verhaal dat de weidevogeldrone geen vervanger is van de weidevogelvrijwilliger in het land. Dronepiloten en weidevogelvrijwilligers werken ondersteunend aan elkaar. En die samenwerking maakt het opsporen en veiligstellen van fauna in ons gebied een belangrijk stuk effectiever.