Met enige aanpassingen op uw bedrijf is veel winst te behalen om weidevogels (zowel nesten als jongen) te sparen. Sommige aanpassingen hebben invloed op de bedrijfsvoering (minder voeropbrengst, later maaien, later zaaien, enzovoort), andere aanpassingen vragen weinig van de bedrijfsvoering. Door samen zo veel mogelijk maatregelen te nemen, is de kans op broedsucces groter en krijgen meer jongen de kans om vliegvlug te worden.
ALGEMEEN | |
Tip 1: Schakel de weidevogelwerkgroep in uw werkgebied in Weidevogelwerkgroepen bestaan uit vrijwilligers die u bij kunnen staan met adviezen, het opsporen van nesten en nestbescherming. Wilt u weten wie de vrijwilliger in uw gebied is, neem dan contact op met uw veldcoördinator. Maak onderling afspraken over wie wat doet, wat te doen als er nesten zijn en hoelang van tevoren u, indien mogelijk, werkzaamheden meldt op een bepaald perceel. Tip 2: Informeer de loonwerker Wanneer u de loonwerker inschakelt, informeer hem/haar dan over de maatregelen/acties op percelen. Plaats zo nodig extra attentiepunten zoals nestmarkeringsstokken of stroomdraadpaaltjes. Hiermee wordt veel vogelleed voorkomen. |
|
GRASLAND | |
Tip 3: Maai van binnen naar buiten Door van binnen naar buiten te maaien, geeft u aanwezige vogels de kans om het perceel te ontvluchten. Wanneer u ook een lagere rijsnelheid aanhoudt en niet aan alle kanten van de trekker een maaier hangt, hebben vogels de tijd om zich uit de voeten te maken. Tip 4: Ligt er een nest in het perceel, maai er dan ruim om heen Laat rondom het nest in een zone van minimaal 7 x 7 meter het gras staan. Door op een perceel een aantal grotere stukken rondom nesten niet te maaien, vergroot u het aantal nesten dat uitkomt. Bij grotere enclaves romdom nesten verlaagt u de kans dat roofdieren de nesten leeghalen. |
|
Tip 5: Mozaïek maaien Mozaïek maaien houdt in dat u binnen een perceel een deel wel en een deel op een later tijdstip maait. U kunt er ook voor kiezen het ene perceel wel te maaien en het andere op een later tijdstip. Zo houden de vogels altijd een plek om te schuilen en kunnen de kuikens in het langere gras insecten als voedsel vinden. Randen van bijvoorbeeld 6 meter langs watergangen laten staan, geeft kuikens op een perceel altijd de mogelijkheid om schuilgelegenheid en voedsel te vinden. Voor dergelijke randen is een ANLb vergoeding mogelijk. |
|
Tip 6: Plas-dras voor weidevogels Een plas-dras is aantrekkelijk voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Wormen en emelten komen bij een hoge grondwaterstand naar de rand van de plas-dras en dichter onder het maaiveld en zijn daardoor beter bereikbaar voor de vogels. Om een plas-dras te maken wordt sloot- of grondwater opgepompt. Dit water komt gedurende een bepaalde periode op het perceel te staan. Het is wel zaak om (een deel van) het water vast te houden, bijvoorbeeld met zandslurven of het afdammen van een sloot. De periode dat er water op het land staat is van 1 maart tot 15 juni. Hiervoor is vergoeding via het ANLb mogelijk. Uw veldcoördinator weet wat voor u de mogelijkheden zijn. Het collectief bezit een aantal plas-dras combinaties op zonnepanelen. Deze kunt u in bruikleen krijgen. | |
Tip 7: Uitgesteld maaibeheer/grasland met rustperiode Uitgesteld maaibeheer houdt in dat u het maaien op dat perceel uitstelt. Hiermee kunt u een weidevogelmozaïek realiseren en vergroot u de overlevingskans van de jongen. Voor het uitstellen van het maaien is een ANLb- of gemeentevergoeding mogelijk. Uw veldcoördinator weet wat de vergoedingsmogelijkheden binnen het ANLb zijn. Voor een eventuele vergoeding via de gemeente kan de weidevogelvrijwilliger u verder helpen. Tip 8: Nestbeschermer in weiland Als er koeien in de wei lopen, kunt u rond het nest, 10 x 10 meter, draad of desnoods schrikdraad plaatsen. |
|
Tip 9: Kuikenvelden als last minute beheer Als er nog nesten op het perceel liggen of als er kuiken lopen, kunt een kuikenveld maken. Voor een kuikenveld laat u een grote strook gras staan. Dit biedt jonge vogels een schuil- en voedselplek. Het uitkomstresultaat wordt daarmee bevorderd. Deze strook wordt vanaf juni verder meegemaaid. Hiervoor is vergoeding via het ANLb mogelijk. Informeer bij uw veldcoördinator wat de mogelijkheden voor u binnen het ANLb zijn. Tip 10: Markeer nesten in grasland met nestmarkeringsstokken Indien bekend is waar een nest ligt op het grasland, plaats dan voorafgaand aan de grasbouwwerkzaamheden minstens 5 meter vóór en na het nest een nestmarkeringsstok. De weidevogelvrijwilliger kan u hierbij helpen. Let op: in percelen met uitgesteld maaibeheer hoeven de nesten pas vlak voor de maaidatum gemarkeerd te worden! Nooit al in het vroege voorjaar. Immers hoe vaker vrijwilligers op het grasland lopen hoe meer spoorvorming. Sporen die weer vossen en andere roofdieren aantrekken. Tip 11: Plaats stokken met plastic zakken Zitten er in een perceel weidevogels met jongen, zet dan 24 uur voor het maaien stokken met zakken in het perceel. De vogels vinden het geluid van wapperende zakken niet fijn en zullen naar een naast gelegen perceel trekken. Dan moet dat perceel wel op een later moment gemaaid worden. De weidevogelvrijwilliger kan u hierbij helpen. |
|
Tip 12: Voorweiden Zeker bij productief grasland met weinig nesten is voorbeweiding voorafgaand aan de rustperiode zinvol. Het voorkomt een te zwaar gewas aan het eind van de rustperiode, waarin de kuikens zich moeilijk kunnen bewegen. Voorweiden kan tot begin mei, waarna de vogels rust hebben. Om te voorkomen dat het gras te zwaar wordt, is het advies om niet vooraf te bemesten. Dat voorkomt dat het gras aan het eind van de rustperiode gaat liggen en voor kuikens ondoordringbaar is. Tip 13: Extensief beweiden Dit is te gebruiken bij weidevogels die voorkomen op wat korter gras en een bepaalde beweidingsdruk aankunnen, bijvoorbeeld de kievit en tureluur. De koeienvlaaien trekken insecten aan. Die insecten zijn weer voedsel voor de kuikens. Dit werkt het best met een veebezetting van 1,5 GVE/ha. Hiervoor is vergoeding via het ANLb mogelijk. Informeer bij uw veldcoördinator wat de mogelijkheden voor u binnen het ANLb zijn. Tip 14: Nestbeschermer bij gebruik sleepslangbemester De nestbeschermer is een metalen dop met 4 metalen pootjes. Druk de nestbeschermer over het nest, zodat het nest afgedekt wordt door de dop. De sleepslang kan dan zonder schade over het nest rollen. Uiteraard na de werkzaamheden de nestbeschermer zo snel mogelijk verwijderen, zodat de vogels weer verder kunnen broeden. Het collectief heeft nestbeschermers beschikbaar. Vraag uw veldcoördinator ernaar. |
|
Tip 15: Bemest met ruige mest Bemesting met ruige mest stimuleert het bodemleven ten behoeve van de weidevogels. Strorijke mest levert ook nestmateriaal voor de vogels op. Voor het bodemleven is ruige mest geschikter dan andere vormen van mest. Voor bemesting met ruige mest is vergoeding via het ANLb mogelijk. Informeer bij uw veldcoördinator wat de mogelijkheden zijn. | |
BOUWLAND | |
Tip 16: Rustperiode op bouwland Stel op maïsland met veel nesten het bemesten, eggen en inzaaien zo mogelijk uit tot half mei en zaai vervolgens een vroeg maïsras in. Hiervoor is vergoeding via het ANLb mogelijk. Informeer bij uw veldcoördinator wat voor u de mogelijkheden zijn. Tip 17: Nestbeschermer bij gebruik sleepslangbemester De nestbeschermer is een metalen dop met 4 metalen pootjes. Druk de nestbeschermer over het nest, zodat het nest afgedekt wordt door de dop. De sleepslang kan dan zonder schade over het nest rollen. Uiteraard na de werkzaamheden de nestbeschermer zo snel mogelijk verwijderen, zodat de vogels weer verder kunnen broeden. Het collectief heeft nestbeschermers beschikbaar. Vraag uw veldcoördinator ernaar. Tip 18: Verplaats kievitsnesten op bouwland Liggen er kievitsnesten op te bewerken bouwland, verplaats ze dan in een rieten mandje of een water doorlatend mandje naar de slootkant of leg ze in de rij. Na de bewerking het nest zo snel en goed mogelijk weer op de plek terugleggen. Ontzie nesten door handig te werk te gaan, Bijvoorbeeld tijdens het rotorkopeggen, de strook met het nest niet bewerken of til de machine 2 meter voor het nest op en laat het 2 meter na het nest weer neer. Let op: nesten van andere weidevogels nooit verplaatsen, maar hier omheen werken! |
|
Tip 19: Bemest met ruige mest Bemesting met ruige mest stimuleert het bodemleven ten behoeve van de weidevogels. Strorijke mest levert ook nestmateriaal voor de vogels op. Voor het bodemleven is ruige mest geschikter dan andere vormen van mest. Tip 20: Kruidenrijke akkerrand langs bouwland De kruidenrijke akkerrand biedt schuil- en foerageplek voor kuikens. Dit vergroot de overlevingskansen van de kuikens. De kruidenrijke akkerrrand is minimaal 3 meter breed, bij voorkeur breder. Het collectief heeft eenjarig en meerjarig zaad voor de akkerranden. Hiervoor is vergoeding via het ANLb mogelijk. Informeer bij uw veldcoördinator wat voor u de mogelijkheden zijn. |